Afgelopen maandag was een rare, vreselijke dag. Schietincident met doden en gewonden in een tram in Utrecht. Deuren van scholen, inclusief die van de HU, die op slot gingen. Ik werkte thuis, maar via de app-groep had ik contact met collega’s die iedereen op de hoogte hielden van de situatie en of ze veilig thuis waren gekomen. Tugba moest via een omweg haar wijk binnengaan vanwege politieafsluitingen, en bij Charlotte kwamen heel laag helikopters overvliegen. Onwerkelijk. Vorige week was het ergens anders, in Nieuw Zeeland, ook al raak geweest. Even ongeacht oorzaak/achtergronden/overige problematiek, viel het me op dat de reactie per situatie anders is. Laat het me even schetsen:
Situatie 1: blanke Australische ‘white supremacist’ schiet een heleboel mensen dood in moskeeën in Christchurch, Nieuw Zeeland. De man heeft een heel manifest online gezet waaruit zijn opvattingen duidelijk blijken. Mijn schoonzusje is Australische en woont in Nieuw Zeeland, maar zij wordt er als Australische niet op aangekeken dat een landgenoot dit deed. Het was een ‘lone wolf’ met extremistisch gedachtengoed. Er gaan geen stemmen in Nieuw Zeeland op om de migratie van Australiërs in te perken.
Situatie 2: een man met Turkse achtergrond schiet mensen neer in een tram in Utrecht. En terwijl we nog niet wisten wat er precies speelde, werd er door een aantal politieke partijen ‘Zie je wel!’ geroepen en met de vinger gewezen.
Ben ik nu de enige die dit gek vind?
Er zijn een heleboel extra factoren (bv ervaringen met eerdere situaties) maar wat volgens mij ook een rol speelt is dat hier en in Nieuw Zeeland de ‘witte blanke man’ de norm is, de overgrote meerderheid. (Ik herinner me ineens een oude serie ‘Sliders’, waarin 5 mensen reizen naar parallelle werelden. In een van die parallelle werelden waren de blanke mensen degenen die in de 3e wereld landen woonden en was de zwarte man de norm. Door zo de rollen omgedraaid te zien, merk je pas hoe je eraan gewend bent dat de wereld er zo uit ziet.) En als iemand van jouw eigen groep iets doet wat niet goed is, dan kan je zeggen ‘ja, maar wat die persoon doet zegt niets over ons allen’. Maar als degene die iets vreselijks doet niet tot ‘jouw groep’ behoort, dan is dat ineens iets wat bij die gehele ‘andere groep’ hoort. Want die ander, die ken je niet zo goed. Die is anders dan jij. Daar heb je minder gemeenschappelijk mee.
Onze hersenen vinden het prettig om mensen in groepen in te delen. ‘Wij’ en ‘zij’. Dat was evolutionair gezien vast heel erg handig. Ook nu zijn we daar heel goed in en zitten we in ons eigen groepsbubbel op sociale netwerken en zien we op onze tijdlijn alleen dingen voorbijkomen van gelijkgestemden van onze eigen groep. Ik zie het ook in de klassen bij Farmakunde: als student zoek je mensen op bij wie je je prettig voelt en dat zijn toch in eerste instantie de mensen die op jou lijken. Dus de blonde hollandse meiden zoeken andere blonde hollandse meiden op, en de moslima’s werken samen met andere moslima’s. Het gezegde is niet voor niets: ‘onbekend maakt onbemind’. Maar dan, als een klas elkaar beter leert kennen, zie je wat veranderen. Want langzaam maar zeker zie je dan dat studenten elkaar opzoeken omdat ze weten wat ze inhoudelijk aan elkaar hebben. Dan ontstaan er ook gemengde samenwerkgroepjes, al denk ik wel dat we dit meer kunnen faciliteren dan dat we nu doen. Dat samenwerken proberen we ook over de opleidingen heen te stimuleren, o.a. met de Interprofessionele dag. Dat is natuurlijk bedoeld omdat een afgestudeerd HBO-er met meerdere professionals moet kunnen samenwerken, maar op zo’n dag kom je in aanraking met mensen die anders zijn dan jij, maar wel hetzelfde doel hebben (diploma halen en dan goede zorg leveren).
Bekijk het eens van boven, van buiten de aarde: er is alleen nog maar homo sapiens over op aarde. Alle andere mensachtigen die er ooit waren hebben we vakkundig uitgeroeid. We zijn hard op weg om de overige biodiversiteit die de aarde heeft om zeep te helpen. Laten we daarom de diversiteit die we nog hebben koesteren. Laten we elkaar leren kennen, elkaar vinden in de dingen die we gezamenlijk delen, en laten we oog hebben voor de ander. (En als iets is dat je mensen kunt leren, zeker in zorg-gerelateerde beroepen, dan is het oog voor de ander. ) Dus laten we beginnen bij onze studenten van de HU.
(P.S.: Peggy, Esma en Irene: wanneer is de volgende editie van Heel Farmakunde bakt/kookt? Want lekker eten brengt iedereen samen.)