Hoe fijn was het om deze week mijn inleidende les van het afstudeeronderzoek bij Farmakunde, die ik al anderhalf jaar online heb gedaan, eindelijk live te doen. Een student merkte aan het einde op, dat ik niet alleen de les vertelde, maar ook veel met gebaren en beweging uitleg gaf en dat dat fijn was. Grappig dat hij dat zei, want zo geef ik altijd les. Maar als je mij alleen online hebt gezien, dan valt dat natuurlijk niet op. Ik doe blijkbaar non-verbaal veel om dingen te verhelderen. Hieruit blijkt weer dat communicatie zowel een verbale als een non-verbale component heeft.
Ontvangst kapot?
In al het digitale online zenden van de afgelopen twee jaar, valt dat non-verbale een beetje weg. Aan beide kanten. Als je tegenover elkaar zit, zie je sneller of je boodschap (op de juiste manier) bij de ander aankomt, dan wanneer je tegen tweelettercombinaties aankijkt. Of als je iets online zet en moet afwachten of het überhaupt opgepikt wordt. “Hoezo krijg ik de hele tijd deze vragen? Dit is al de derde student die me mailt. Dat heb ik toch duidelijk in de cursushandleiding/Canvas/mail gezet?” Ik raakte er behoorlijk gefrustreerd van. Doe ik heel hard mijn best om via allerlei kanalen de organisatie van een cursus zo duidelijk mogelijk te maken, maar nog pikken studenten het niet op. Ik zend vanalles uit, het vreet tijd en energie, maar het lijkt wel of de ontvangst kapot is. Communicatie gaat daarom net zo goed over ontvangen als over zenden.
Zou er ook frustratie zijn aan de andere kant? Dat studenten zich kapot lopen te zoeken, maar dat ze het niet kunnen vinden? We hebben veel plekken waar studenten moeten zijn (OSIRIS, Canvas, MyHU, OnStage, Gradework, mail… ik schreef er in 2018 al wat over). Of dat ze zo platgebombardeerd worden met info dat er wel eens wat onopgemerkt voorbij schiet? Of misschien komt er helemaal niets binnen, omdat een student de uitnodiging van Canvas niet heeft geaccepteerd. Illustratie: FC3 is deze week begonnen, ik weet dat Frederique aankondigingen op de site doet (bv. indeling van de opdrachten), maar ik zie ook dat 20 (!) studenten de cursusuitnodiging nog niet hebben geaccepteerd. Hoezo dan? Hoe ga je dan de cursus doen?
Randcommunicatie
“Maar”, zo opperde mijn collega Jessica, “wat ook niet helpt is dat studenten elkaar niet spreken in de wandelgangen. Dat ze dingen aan elkaar kunnen vragen, of van elkaar kunnen horen.” Ze heeft gelijk. Communicatie zit hem in ook de in kleine dingen, zoals van studenten een rij verderop horen dat zus-en-zo daar-en-daar op Canvas te vinden is. Of dat je in de wandelgangen hoort dat je met vragen over het vinden van een stage- of onderzoeksplek elke week op het Stagespreekuur, of het PO-spreekuur kunt komen. (Ik maak even reclame, voor iedereen die de acquisitieles gemist heeft 😉). Of dat je ziet met welke andere mensen jij ook studeert. Of gewoon de gesprekken aan het begin/einde van een les: Hoe het met iemand gaat. Dat de tram niet rijdt (‘Zat jij ook in die volle bus?”). Wat je vond van de cursus die je hiervoor hebt gedaan. Met al die mini-communicatie ontstaat namelijk ook het gevoel dat je ergens bij hoort. Je kan communicatie zien als op inhoud iets zeggen: een mededeling op canvas, een presentatie, een adviesgesprek etc.; verbaal/non-verbaal; iets met de acronymen LSD en OMA; Maar het zijn uiteindelijk de kleine dingen die het hem doen. Die voor connectie zorgen.
De kleine dingen.
Vorige week. Afstudeerpresentaties. Ik ontmoette voor het eerst een deeltijdstudente na ruim 2 jaar online onderwijs in het echt. Haar reactie: “Jij bent veel kleiner dan ik dacht!” Mijn antwoord: “En jij veel groter!” Met een glimlach erbij, waarvan ik kon zien dat die bij de ontvanger aankwam, want ik kreeg een lach terug. Eerlijk gezegd? Toen ik ’s avonds terugkeek op de dag, was dat kleine stukje communicatie en connectie voor mij belangrijker geweest dan de afstudeerpresentatie zelf.